Page 22 - Hersenletsel.. en dan?
P. 22
22 | Hersenletsel... en dan?
“Ik heb kunnen accepteren dat dit een goede plek is voor mij.”
Rob Koch komt al acht jaar op het activiteitencentrum in Eindhoven. Van ver hoeft hij niet te komen, hij woont in een zorgappartement boven het gebouw. In 2011 kreeg Rob uit het niets vreselijke hoofdpijn. In het ziekenhuis bleek dat het herpesvirus zijn hersenen had aangetast.
Rob kampt als gevolg van het hersen- letsel vooral met vermoeidheid. “Ik moet zeker drie keer per dag slapen.” Ook heeft hij afasie en geheugenpro- blemen. Het heeft hem jaren gekost om te accepteren dat hij te leven heeft met beperkingen. “Geen eigen huis meer, geen werk meer, niet voor mijn kind kunnen zorgen”, zo vat hij zijn verlies samen.
Vier ochtenden in de week gaat hij naar het activiteitencentrum . “Daar kijk ik echt naar uit. Als ik dit niet heb, heb ik niets meer.” Zijn vriendenkring is uitge- dund, vertelt hij. “Ik vind het moeilijk om tussen gezonde mensen te zijn.
Ze hebben het over werk, gezinnen, vakanties. Ik kan daar niet over meepra- ten. Hier begrijpen ze me wel.”
Rob werkt op de houtafdeling. “Ik
vind het leuk iets met mijn handen te doen. En de begeleiders hebben hier verstand van mijn beperkingen. Ze houden echt rekening met je hier.”
“We hebben het over de leuke dingen van het leven.”
Iedere dinsdag en donderdag komt Thea Smeets met de taxi naar het acti- viteitencentrum. Hoeveel jaar ze hier al komt, weet ze niet meer precies.
Thea heeft de ziekte van Parkinson en hersenletsel. Ze zit in een rolstoel. De Parkinson zorgt ervoor dat ze steeds minder dingen kan doen. Eerst deed
ze nog wat administratief werk achter de computer, maar sinds een tijdje is puzzelen haar enige bezigheid. “Puzzels met 1.500 stukjes, die door Van Haaste- ren zijn gemaakt. Die zijn heel vrolijk.”
Natuurlijk kan ze óók thuis puzzelen. Maar hier is er vaak iemand met wie
ze gezellig kan buurten. Een van de vrouwen op het activiteitencentrum is een goede vriendin geworden. “Je kunt samen praten over hoe het er hier aan toegaat, maar dat doen we nooit. Zij heeft haar dingen en ik de mijne. We hebben het over de léuke dingen van het leven en maken samen plezier.”
Ze komt hier ook om haar man te ont- lasten. “Dat vind ik belangrijk. Hij zorgt op andere dagen voor mij. Dat doet hij met heel veel liefde, maar het is ook zwaar. De dagen dat ik hier ben, kan hij zijn eigen ding doen.”
“Je moet ook onder de mensen blijven komen.”
Jos van der Velden heeft geen gemak- kelijk leven gehad. Na zijn militaire dienst bouwde hij een eigen rijschool op. Daar moest hij mee stoppen om- dat hij zware herniaklachten kreeg. Hij werd arbeidsongeschikt verklaard op zijn veertigste. Even daarvoor
was zijn huwelijk gestrand. Vanwege financiële problemen ging Jos weer bij zijn moeder wonen. Die heeft hij verzorgd tot aan haar dood in 2014.
Een jaar voor haar overlijden kreeg Jos een herseninfarct. Hij woont nu in een zelfstandig appartement, waar hij met wat huishoudelijke hulp prima voor zichzelf kan zorgen. Drie keer per week komt hij naar het activiteitencentrum, voor Jos een belangrijk medicijn tegen vereenzaming. “Hier komen is voor
mij een stukje afleiding en een stukje gezelligheid.”
Thuis weet hij de tijd best door te ko- men met puzzelen, verven op nummer en diamont painting. “Maar je moet ook onder de mensen blijven komen.” Niet dat Jos zo’n prater is. “We zijn aan het werk. Ik werk altijd bij het hout. Als ik iets niet snap, dan vraag ik het een collega en komt het allemaal in orde. We helpen elkaar hier.”